Slimme systemen absorberen snel de kennis en vaardigheden van de mens. Wat ooit als vaardigheden werd beschouwd, wordt geleidelijk door algoritmen geïnternaliseerd als basisfunctionaliteit. Van fine-tuning tot RL, nu kan het taal begrijpen, instructies uitvoeren, enkele complexe taken voltooien en zelfs actief nieuwe patronen leren om tools te creëren. Heb je het opgemerkt? Dit begint een beetje op de mens te lijken. Juist daarom beginnen de grenzen van intelligentie duidelijker te worden. AI is beter in het reproduceren van een deterministische wereld, maar kan niet spontaan vragen stellen. Het kan optimaliseren binnen regels, maar heeft niet de motivatie om de regels te doorbreken. Dus de waarde van de mens wordt opnieuw gedefinieerd. Uitvoerende taken zullen geleidelijk overgaan naar machines en intelligentie, terwijl verkenning de nieuwe taakverdeling wordt; het voordeel van de mens is niet langer vaardigheid, maar gevoel voor richting en creatieve impuls. Wanneer machines de wetten van de wereld leren, moet de mens leren hoe de grenzen van de wereld te verleggen.