"Digitale kunst" is een ghetto. “Digitale kunst” voegt volledig verschillende velden samen in één vage categorie: conceptuele AI-praktijk, generatieve systemen, CGI, VFX, crypto-werk, videospellen, algoritmisch tekenen. Niets aan deze praktijken hoort bij elkaar, behalve de aanwezigheid van een processor. “Digitale kunst” functioneert als een ghetto. Het homogeniseert werk dat voortkomt uit verschillende geschiedenissen en verschillende intellectuele tradities. Het ontdoet de oorsprong, complexiteit en intentie. Het label laat het werk marginaal lijken. Het blokkeert verzamelaars en instellingen om de intellectuele kern te zien. Waar is het verhaal, de theorie, de historische positie, de wereldvisie van de kunstenaar? Geen van dit overleeft binnen de categorie "digitale kunst." De term biedt helemaal geen conceptuele basis. Het leidt kunstenaars simpelweg naar dezelfde "nieuwe media zijruimte" die al tientallen jaren bestaat. “Digitale kunst” is wat je iets noemt wanneer je niet kunt uitleggen wat het eigenlijk is. Het leest als nieuwigheid in plaats van diepgang. Het ondermijnt ernst en verwijdert het werk uit de continuïteit van kunst. Het plaatst kunstenaars buiten het verhaal in plaats van erin. Het is precies het resultaat dat deze kunstenaars proberen te vermijden. Mijn praktijk heeft altijd weerstand geboden aan medium-specifieke ghettos. Eerst fotografie. Toen computerkunst. Deze categorieën ondersteunden ooit kleine gemeenschappen, maar creëerden ook smalle verwachtingen. Alles van generatieve systemen tot AI-onderzoek "digitale kunst" noemen herhaalt simpelweg die fout. Ik werk binnen de conceptuele, culturele en politieke belangen van machine-intelligentie. Ik heb geen interesse in het affiliëren met een technische categorie die het werk reduceert op het moment dat het begrepen moet worden.